Een van je leraren is tevens je mentor, je klassenleraar. De mentor begeleidt de klas en kijkt hoe het met je gaat op school. Hij of zij speelt binnen de klas een speciale rol. De mentor is ook degene die jou leert hoe je met je studie moet omgaan. Je leert hoe je met je huiswerk moet omgaan en hoe je voor proefwerken moet leren.
De mentor helpt je ook met het maken van je planning voor de flexuren. Zo leer je goed plannen.
Soms werkt de mentor met de hele klas, maar je krijgt ook individuele begeleiding. Dat gebeurt tijdens het mentoruur.
Naast de vaklessen heb je ook twee flexuren. Deze lesuren worden gegeven door je mentor. Je mentor besteedt dan aandacht aan “leren leren”. Je leert bijvoorbeeld hoe je omgaat met je Plenda agenda die je van school hebt gekregen. Ook leer je vaardigheden als samenvatten en woordjes leren. Naast het leren leren besteedt je mentor ook tijd aan groepsvorming. Het is natuurlijk belangrijk dat je je klas goed leert kennen en dat je als klas een team vormt.
In de flexuren wordt ook aandacht besteed aan vaardigheden (zogenaamde executieve functies), worden een aantal excursies ingepland en werk je samen aan grotere projecten zoals het organiseren van een wereldmarkt.
Je mentor houdt ook contact met je ouders. Enkele keren per jaar is er een mentoravond. Dan praten jij, je ouders en je mentor samen over jou en je prestaties. Zo weet iedereen steeds hoe het met je gaat op school.